


Gesso is een soort grondverf die gebruikt wordt in de beeldende kunst om een ondergrond (zoals doek, hout of papier) voor te bereiden op schilderwerk. Het woord komt oorspronkelijk uit het Italiaans en betekent letterlijk “gips”.
Gesso is een mengsel van:
Krijt of gips (voor structuur en dekking),
Bindmiddel (zoals lijm of acrylpolymeer),
Pigment (vaak wit, maar gesso kan ook zwart of gekleurd zijn).
Waarvoor wordt gesso gebruikt?
Gesso wordt gebruikt om:
De ondergrond te verzegelen – zodat verf niet in het materiaal (zoals doek of hout) trekt.
Een gelijkmatige, matte en enigszins ruwe textuur te creëren – zodat verf beter hecht.
De levensduur van het kunstwerk te verlengen – door de ondergrond te beschermen tegen veroudering en beschadiging.
Soorten gesso
Traditionele gesso – bevat dierlijke lijm (zoals huidlijm) en wordt vaak gebruikt voor schilderijen met olieverf.
Acrylgesso – een moderne variant op waterbasis, geschikt voor acrylverf en soms ook voor olieverf.
Waarom gesso gebruiken bij acrylverf?
Hoewel acrylverf op veel ondergronden hecht, zijn er goede redenen om gesso te gebruiken:
Betere hechting: Gesso zorgt voor een licht ruwe, absorberende laag waar acrylverf zich goed aan hecht.
Mooier schilderresultaat: De verf vloeit gelijkmatiger uit op een gessolaag dan op kaal doek of karton.
Voorkomt doordringen van verf: Zonder gesso kan acrylverf in het doek of papier trekken, waardoor je meer verf nodig hebt en de kleuren doffer worden.
Langere levensduur van je werk: Gesso beschermt je ondergrond tegen vocht, veroudering en schimmel.
Hoe gebruik je het?
Roer de gesso goed door.
Breng 1–3 lagen aan met een brede, platte kwast of roller.
Laat elke laag goed drogen (meestal 20–60 minuten).
Schuur eventueel licht op met fijn schuurpapier voor een gladder oppervlak.